Bij scheelzien hebben beide ogen een afwijkende kijkrichting ten opzichte van elkaar. Deze stoornis kan al kort na de geboorte optreden of in de loop van de tijd ontstaan. In de eerste levensmaanden hebben baby's een grotere kans op scheelzien, ook wel strabisme genoemd. Dit komt doordat de hersenen beide ogen nog niet kunnen coördineren en doordat de centrale fixatie met het middelste deel van het netvlies nog niet is ontwikkeld. Dit vermogen manifesteert zich pas in de eerste drie levensmaanden. Na deze periode worden gewoonlijk twee enigszins verschillende beelden van de twee ogen in de hersenen tot één beeld samengevoegd. Bij het scheelzien ontvangt de hersenen echter twee beelden die zodanig verschillend zijn dat ze niet meer in één beeld kunnen worden samengebracht. Dit leidt tot de spontane waarneming van dubbele beelden. De hersenen proberen deze storende visuele waarnemingen te negeren en het visuele beeld van het loensende oog niet waar te nemen. Het gevolg is dat de zichtfunctie van het betreffende oog niet verder wordt ontwikkeld en dat er zonder de juiste behandeling een blijvend verminderd zicht kan ontstaan, aangeduid met de medische term amblyopie. Daarom mag scheelzien niet bagatelliserend als een ‘lui oog’ worden afgedaan, maar moet dit serieus worden genomen door ouders en artsen en zo nodig worden behandeld.
Ongecorrigeerde visuele afwijkingen (verziendheid, bijziendheid, verkromming van het hoornvlies) kunnen leiden tot een afwijkende stand van de ogen (scheelzien). De meest voorkomende oorzaak is ongecorrigeerde verziendheid (hyperopie), gevolgd door de verkromming van hoornvlies (astigmatisme) en minder vaak bijziendheid (myopie), die slechts zelden tot scheelzien kan leiden. Een vaak onontdekte vorm van scheelzien wordt heteroforie genoemd. Dit zogenaamde verborgen of latente scheelzien is een veelvoorkomend fenomeen en komt bij ongeveer 80 procent van alle mensen voor. Daarbij kunnen lichte afwijkingen van de parallelle stand van de ogen zonder problemen door het dubbelogige systeem worden gecompenseerd. Bij hoofdpijn, grote vermoeidheid, wazig zicht of dubbel zicht is het raadzaam om een oogarts en de orthoptie te raadplegen. Het merendeel van de betrokken personen heeft geen klachten, maar hoofdpijn, dubbel zicht, wazig zicht en snelle vermoeidheid kunnen voorkomen.
Het zogenaamde begeleidend scheelzien is een manifeste vorm van scheelzien die zichtbaar is door blijvend inwaarts scheelzien. Daarbij is meestal een van beide ogen naar binnen gericht. Het oog kan echter ook naar boven of naar onderen zijn gericht. In dat geval wordt gesproken van verticaal scheelzien. De scheelzienshoek van het betrokken oog is daarbij in alle kijkrichtingen gelijk. Speciale aandacht is nodig voor microscheelzien (of microstrabisme), een zeer milde vorm van manifest scheelzien die daarom optisch nauwelijks waarneembaar is, maar desondanks wel het risico op verminderd zicht vergroot. Alle langdurige verschillen in gezichtsscherpte gedurende de ontwikkelingsfase van de ogen kunnen over het algemeen leiden tot een verminderd zicht. De blijvende functionele slechtziendheid wordt in de vaktaal aangeduid met amblyopie. Daarbij is de gezichtsscherpte aan één of beide zijden beperkt, maar is het oog anatomisch gezien verder gezond.
Scheelzien bij kleuters kan dus, indien onbehandeld, de ontwikkeling van amblyopie bevorderen en leiden tot ernstige visuele handicaps en moet daarom zo snel mogelijk worden behandeld. Wanneer correctie van een gebrekkig gezichtsvermogen nodig is, wordt een bril voorgeschreven om de onjuiste stand door scheelzien te behandelen. Als dit niet voldoende is en de scheelzienshoek is bijzonder groot, kan in bepaalde gevallen een operatie aan de oogspieren worden uitgevoerd. Een therapie met de oogpleisters van het merk ORTOPAD® van de firma Trusetal Verbandstoffwerk GmbH kan gevolgen op lange termijn, zoals een verminderd zicht, voorkomen. Deze worden toegepast als deel van de zogeheten occlusietherapie. Het oog dat beter ziet, wordt daarbij afgedekt met een oogpleister om de visuele waarneming van het loensende oog te stimuleren.
In het algemeen dienen ouders alert te reageren op mogelijke visuele stoornissen bij hun kinderen. Ook zeer licht scheelzien, dat zelfs door de meest oplettende ouders niet echt kan worden waargenomen, leidt tot belemmeringen in de ontwikkeling van het gezichtsvermogen. Bij het eerste teken of vermoeden dat uw kind scheelziet, moet daarom in ieder geval een oogarts of een orthoptische kliniek worden geraadpleegd. Preventieve medische controles van kinderen helpen ook bij een vroege herkenning van scheelzien en de gevolgen ervan en moeten regelmatig worden uitgevoerd.
Om verstrekkende latere gevolgen van scheelzien te voorkomen die steeds moeilijker te corrigeren zijn naarmate de leeftijd toeneemt, moet zo vroeg mogelijk bij peuters en kleuters worden ingegrepen. Hoe eerder de ziekte wordt behandeld, hoe groter de kans op herstel. De oogarts of orthoptist kan verschillende therapieën starten, afhankelijk van de ernst en het soort gezichtsvermindering. Bij veel kleuters leidt het dragen van een bril voor de behandeling van scheelzien tot het verdwijnen of verminderen van het strabisme. De bril wordt daarbij speciaal afgestemd op de behoeften van de kleuter. Ook de gerichte training van het zwakkere oog door het beter ziende oog in fasen af te plakken, belooft goede kansen op verbetering en genezing.
Met oogpleisters van het merk ORTOPAD® kunnen scheelzien en de gevolgen ervan met behulp van een individueel behandelplan worden verbeterd. Ook een combinatie van de zogenaamde occlusietherapie en het dragen van een bril is vaak vereist. De oogpleisters kunnen onder het brillenglas worden aangebracht. Als het scheelzien ernstig is en niet met niet-operatieve methoden kan worden gecorrigeerd, kan eventueel een operatie voor scheelzien worden uitgevoerd.